U bent hier: Home Vereniging Het spel
Jeu de boules: het spel
•PÉTANQUE, HET SPEL EN HOE WE HET SPELEN ….!
Spelvormen
Pétanque, de meest verspreide variant van het bekende jeu de boules, wordt in diverse teamsamenstellingen beoefend. Daarvan is de triplette-vorm de meest voorkomende. In deze vorm worden alle officiële wedstrijden zoals competities, interlands en wereldkampioenschappen gespeeld. Voor andere vormen zijn er aparte nationale kampioenschappen. Voor alle vormen zijn gemengde teams toegestaan.
triplette: 2 teams van elk 3 personen spelen tegen elkaar, met 2 boules per speler.
doublette: 2 teams van elk 2 personen spelen tegen elkaar, met 3 boules per speler.
tête a tête: elk speelt afzonderlijk tegen elkaar, met 3 boules per speler.
Hoe wordt pétanque gespeeld?
1 Men tekent een cirkel van 35 tot 50 cm op de grond. Een speler van het team dat de toss gewonnen heeft, gooit het but (houten doelbolletje) vanuit de cirkel op een afstand tussen de 6 en 10 meter van de cirkelrand.
2 Een speler van team A gooit onderhands en met beide voeten op de grond in de cirkel een boule zo dicht mogelijk bij het but.
3 Een speler van team B probeert nu zijn boule dichterbij het but te werpen. De boule van team A mag hierbij worden weggeschoten of het but mag met de boule verplaatst worden.
Team B blijft proberen dichterbij te komen tot het gelukt is.
4 Komt de boule van team B dichterbij dan is team A weer aan de beurt om dichterbij te komen, men gaat hiermee door tot het gelukt is.
5 Zo blijven de teams afwisselend werpen totdat één van de teams geen boules meer heeft. Vervolgens probeert het andere team de resterende boules ook dichter bij het but te werpen dan de boule van de tegenpartij.
6 Iedere boule die dichterbij het but ligt dan de beste boule van de tegenstander telt voor 1 punt.
7 Het team dat de werpronde heeft gewonnen, werpt het but opnieuw uit vanaf de plaats waar net but ligt en plaatst de eerste boule.
8 Het team dat als eerste 13 punten uit de diverse werprondes verzamelt wint de partij.
(bron: NJJB)
JBC 't Dupke speelt volgens de regels van het internationaal spelreglement [lees verder ....]
'WOORDENLIJST'
Iedere sport heeft zo zijn eigen woordenschat. Wat het pétanque aangaat, hebben we in Nederland al veel woorden en uitdrukkingen uit het Frans overgenomen. De belangrijkste, die door veel spelers worden gebruikt, noemen we hieronder:
Bâtard
|
Een punt dat niet goed, maar ook niet slecht is. De tegenstander twijfelt tussen schieten en plaatsen.
|
Biberon
|
Hiervan is sprake als de boule tegen het kleine balletje ligt.
|
Bouchon
|
Het kleine houten balletje: 'bouchon' is een verkleinwoord van het Provençaalse bocho. dat boule betekent; 'bouchon' wordt vooral in het gebied onder de lijn Lyon-Bordeaux gebruikt.
|
Boule farcie
|
Een boule die is vervalst. Er is met de boule geknoeid, bijvoorbeeld gevuld.
|
Boule de fort
|
Een variant van het jeu de boules uit het Maine-Loiregebied.
|
Boule truquée
|
Zie boule farcie.
|
Bouliste
|
Boulespeler.
|
Boulodrome
|
Het speelterrein voor de boulespelers.
|
Boulomane
|
Een liefhebber van het jeu de boules.
|
But
|
Het kleine houten balletje. Dit woord is in Nederland al sterk ingeburgerd. Onze zuiderburen spreken ook wel van mikballetje.
|
Carreau
|
De boule van de tegenstander zo wegschieten dat de eigen boule op die plaats blijft liggen. In Nederland spreekt men ook wel van een 'blijver'.
|
Cochonnet
|
Ook een synoniem voor het kleine houten balletje. Het wordt vooral boven de lijn Lyon-Bordeaux gebruikt. Cochonnet betekent letterlijk varkentje.
|
Donnée
|
De plek op het speelveld waar de speler wil dat de boule het eerst de grond raakt.
|
Doublette
|
Een team dat uit twee spelers bestaat. Elke speler heeft de beschikking over drie boules.
|
Fanny
|
Embrasser, baiser of faire Fanny; alle drie deze uitdrukkingen worden gebruikt, als men een partij verliest met O tegen 13 en dus Fanny's billen moet kussen.
|
Jeu Provençal
|
Een variant van het jeu de boules waarbij de pointeur en de tireur niet met twee voeten in de werpcirkel hoeven te blijven staan.
|
Mène
|
Een werpronde (een partij bestaat uit een aantal mènes).
|
Milieu
|
De middelste speler in een triplette die zowel kan plaatsen als schieten.
|
Pétanque
|
De variant van het jeu de boules die in Nederland wordt gespeeld; pétanque komt van het Provencaals ped tanco, dat 'voeten gesloten' betekent.
|
Pointeren
|
Het plaatsen van een boule.
|
Pointeur
|
De speler die zich toelegt op het plaatsen van een boule.
|
Portée
|
Het spelen van een hoge boule die dicht bij het but neerkomt (demie portee = half hoge boule).
|
Rétro
|
Een boule vol raken, waarbij de eigen boule iets terugrolt in de richting van de werpcirkel.
|
Roulette
|
Het rollend plaatsen.
|
Sport-boules
|
Een variant van het jeu de boules die vooral in Lyon en omgeving wordt gespeeld.
|
Tête a tête
|
Als er één tegen één wordt gespeeld.
|
Tireren
|
Het wegschieten van een boule.
|
Tireur
|
De speler die zich toelegt op het wegschieten van een boule.
|
Triplette
|
Een team dat uit drie spelers bestaat. Elke speler heeft de beschikking over twee boules.
|
|